De soortelijke massa

De soortelijke massa van de vloeistof heeft direct invloed op het opgenomen vermogen.
Bij een soortelijke massa van 1,1 kg/dm³ spreken we over een toename van het opgenomen vermogen van + 10 %.
Bij de selectie van de aandrijfmotor zal hier dus rekening mee gehouden moeten worden.
Verder zullen drukken bij wijzigende soortelijke massa ook veranderen en bij grote afwijkingen kunnen de einddrukken zelfs hoger worden dan de ontwerpdrukken, waardoor dus gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

Een gegeven centrifugaalpomp met een gegeven waaierdiameter en snelheid, zal een vloeistof een bepaald aantal meters opvoeren, onafhankelijk van het gewicht van de vloeistof.

Aldus wordt de prestatie van een centrifugaalpomp op een dunne vloeistof, of ze nu zwaar (bijvoorbeeld zwavelzuur) of licht (bijvoorbeeld benzine) is, beschreven door de term “hoogte” te gebruiken. De pompcurves zijn altijd gemaakt met “hoogte”.

Verband tussen hoogte en druk
De statische hoogte die overeenkomt met een bepaalde druk is afhankelijk van het soortelijk gewicht van de vloeistof, volgens de eenvoudige formule:

Hoogte (mvk) = Druk (bar) x 10 / Soortelijk gewicht (kg/dm³)

Vloeistoffen hebben soortelijke gewichten, die gaan van ongeveer 0,5 kg/dm³ (zoals lichte koolwaterstoffen) tot 1,8 kg/dm³ (zoals geconcentreerd zwavelzuur). Water is de referentie met een soortelijk gewicht van 1,0 kg/dm³ . Bijna alle pompcurves voor centrifugaalpompen zijn op water gemaakt.
Bovenstaande formule helpt op de pompdrukken, afgelezen op manometers, te converteren naar hoogte, nodig voor het lezen van de pompcurve.

 

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.